Hoofd- en bijzaken scheiden kan voor iedereen lastig zijn, maar hoe werkt dit bij mensen met ASS? Welk effect heeft dit op hun leven en op hun omgeving? Hier een praktijkvoorbeeld van Marja en haar zoon Jort.
Jort om een boodschap sturen
Marja vraagt haar zoon Jort om een kleine dienst. En dan gebeurt er dit.
“Ik vraag aan Jort of hij even de theedoek haalt die op de trap ligt. Jort gaat met de beste intenties naar boven. Vervolgens komt hij naar beneden met iets heel anders. Als ik hem vraag waar die theedoek is, dan kijkt hij me glazig aan. Hij rent alsnog naar boven en keert terug met de theedoek.”
Telkens weer
“Ik vind het niet erg als Jort iets vergeet. Maar als dat telkens gebeurt, gaat er iets bij mij kriebelen. Maar ik zie ook dat het vooral hemzelf frustreert. De eerste paar keer dat dit gebeurde was ik vooral geïrriteerd,” vertelt Marja. “Ik ben ook wel eens boos op hem geworden. Ik ben toen zelf die theedoek maar gaan halen. Ik weet ook wel dat dat niets oplost. Ik kan dit niet overnemen voor Jort. Op zulke momenten snap ik niet wat hier gebeurt. Wat kan ik nu het beste doen, iets waardoor Jort er wat aan heeft?”
Wat gebeurt er in dat hoofd?
Natuurlijk is het vervelend voor Marja – en ook begrijpelijk – dat ze zich eraan ergert dat Jort de theedoek niet voor haar mee naar beneden neemt. Straffen, overnemen of zijn problemen oplossen werken inderdaad niet. Maar wat gebeurt er eigenlijk in een hoofd als je zelf geen hoofd– en bijzaken kunt scheiden? Iets wat geregeld voorkomt bij kinderen met autisme.
‘Verzanden’
Jort kan amper hoofd- en bijzaken scheiden. Als Jort naar boven gaat om de theedoek te halen en hij ziet iets anders dat zijn aandacht trekt dan is hij meteen kwijt waarvoor hij eigenlijk naar boven is gegaan. De opdracht is verzand in zijn hoofd, waardoor hij niet meer terug kan naar het hoofdpad. Hij heeft dit niet alleen thuis, als hij iets moet halen, ook kan er tijdens een gesprek sprake van zijn. Dit ‘verzanden’ gebeurt ook op school. Als alle geluiden even belangrijk zijn en je er geen onderscheid tussen kunt maken dan, komt alles even erg binnen. Het zorgt er onder andere voor dat je niet tot werken komt in de klas, heel vervelend is dat. Marja geeft het al aan: het verzanden frustreert Jort.
Hoe helpt Marja Jort?
Als jouw kind hoofd- en bijzaken niet zelf kan scheiden, dan is het fijn als jij benoemt wat er gebeurt. Zo is het fijn voor Jort als Marja benoemt wat zij zien gebeuren. Marja is letterlijk met de term hoofdpad begonnen. Als Jort van het hoofdpad ‘afdwaalt’ dan benoemt Marja dat. Ze zegt dan dat Jort een zijpad ingaat. Als Marja dus aangeeft dat Jort op het hoofdpad moet blijven en ziet – of hoort – dat Jort afdwaalt naar een zijpad, dan leert Jort wat het is wat hij aan het doen is. Het beestje heeft een naam gekregen. Het is voor hem duidelijk wat er gebeurt.
Als er een diagnose als autisme is, dan is het fijn dat je duidelijk kan aangeven dat verzanden bij autisme hoort.